Om anderen te helpen bij hun ontwikkeling, ben ik vanzelfsprekend ook bezig met mijn eigen ontwikkeling. Vandaar dat ik een trainersopleiding volg bij de School voor Training van Karin de Galan. Ik zit nu zo’n beetje op een derde tot de helft van het programma. Fantastisch om me helemaal onder te dompelen in de praktijk van het trainen. Hoe krijg ik deelnemers mee. En als ik ze mee heb, hoe zorg ik ervoor dat ik ze dat leer wat ze in de praktijk nodig hebben. De laatste keer hebben we het gehad over weerstand in een groep en hoe je hiermee omgaat. Nooit geweten dat weerstand zo leuk kan zijn. Zo inspirerend en nuttig om te gebruiken voor een verdiepingsslag.
De link met het leidinggeven is snel gelegd, want op het werk kom je regelmatig weerstand tegen. Het woord weerstand is jammer genoeg negatief geladen. Iemand staat in de weerstand, oftewel de afweerstand. Jij brengt iets: een goed plan, nieuwe werkwijze, nieuw project enz. en de ander staat in de stand van afweren.
Hier hebben we de kern al te pakken. Jij bent aan het zenden en de ontvanger is het niet met je eens. Op dat moment treedt er als vanzelf een bepaald mechanisme in werking. Je gaat overtuigen. Blijf je doorgaan met zenden, de ander zal het steeds meer met je oneens worden. Je hebt namelijk geen contact en praat langs elkaar heen. Jij hebt het over ♣ en je medewerker over ♥.
Wat kun je nu wél doen om de medewerkers te bereiken en actief mee te krijgen in de verandering. Want dat is wat je graag wilt, toch?
Een aantal stappen zijn belangrijk:
1. Weerstand een ander etiket meegeven. De gedachte van: oh nee, er is weerstand, daar gaan we weer, veranderen in: gaaf, nu gaan we écht met elkaar in gesprek.
2. Begrijpen dat jouw medewerkers niet slimmer zijn dan jij. Jij hebt er een tijd over nagedacht, een plan gemaakt. Bij de presentatie verwacht je van je medewerkers dat ze het in één keer begrijpen, applaudisseren en in de doe-stand gaan staan.
3. Zodra je tegengas krijgt in de vorm van een ja maar ….. reactie, stoppen met zenden. Laat je agenda vallen, ga er eens rustig voor zitten en vraag wat de ander bedoelt. Wees nieuwsgierig naar de ja maar. Vraag erop door zonder te sturen, vat samen wat de ander bedoelt.
4. Laat anderen erop reageren. Nodig ze uit om mee te denken en hun mening te geven. Dit doe je onder andere door weg te kijken van degene waar je mee sprak. Wat vinden zij ervan. Het is prima als ze op elkaar reageren en het even een ‘zootje’ wordt. Luister goed wat er gezegd wordt en vat op een gegeven moment de kern samen. Wat is het meest interessante uit de discussie en welke vraag kun je hierover stellen. Bijvoorbeeld: op welke manier kunnen we dit verwerken in het plan.
5. Vat samen welke punten je mee gaat nemen, rond je verhaal af en maak afspraken over de voortgang.
Dus: geniet van de weerstand en doe er je voordeel mee.
Geef een reactie