Gewaardeerd worden, aardig gevonden worden, een complimentje krijgen van anderen. Het voelt lekker en we hebben er behoefte aan.
De goedkeuring van anderen is ons zoveel waard dat we ons vaak in rare bochten wringen. Het hoort bij wie we zijn, mensen oftewel groepsdieren.
De vraag is of jij nog weet wat jezelf wilt, wat jezelf belangrijk vindt of dat je ongemerkt het pad volgt dat anderen voor je hebben uitgestippeld.
Er zijn psychologen die zeggen dat we leven met een masker op, en dat we ja zeggen tegen dingen die we eigenlijk niet willen, niet weten welke richting we werkelijk in willen slaan en op die manier hopeloos verdwaald raken.
Van jongs af aan leer je hoe je hoort te zijn. Op school moet je opletten, thuis moet je doen wat er gezegd wordt, goede rapportcijfers halen en vooral geen gekke dingen doen.
In 2009 heb ik een verhaal geschreven dat hierbij past. Ik wens je veel leesplezier en nieuwe inzichten waar jij je voordeel mee kunt doen.
Iemand die hier niet woont heeft de regels gemaakt.
Het elfje Luna loopt vrolijk zingend en huppelend door het grote, donkere bos. Het zonnetje schijnt. Ze is blij dat de school uit is. Ze hoort nog de stem van de oude juffrouw van de elfenschool. “Kijk je uit wanneer je door het bos naar huis loopt”.
Alsof dat nodig is. Het bos is gewoon het bos. Dat is altijd al zo geweest. Luna ziet er heerlijk elfs uit met haar mooie grote oren, haar sprankelende ogen en sterretjes in haar prachtige gouden haar. Haar kleine slanke lijfje in een groene maillot met een roodgoudkleurig hesje. Zo loopt ze heerlijk te genieten van de natuur om haar heen. Ineens struikelt ze en ligt ze met haar snoetje op het zachte mos. Ze schudt haar hoofd, voelt even of alles nog heel is. Dan gaat ze voorzichtig staan om te kijken waar ze in hemelsnaam over gevallen is. ‘Hé, dat is vreemd’, zegt Luna bij zichzelf, ‘een hele grote schoen. Wat doet die nu hier zomaar in het bos’.
Als ze door wil lopen, ziet Luna dat uit die schoen een been tevoorschijn komt. Dan ziet ze ook de andere schoen en nog een been, een lichaam, armen, een hoofd. Volgens mij is dit een mens. Ik heb er veel over gehoord en gelezen, maar het is voor het eerst dat ik een mens zie. Wat doet deze mens hier zo alleen in het bos. Ze kijkt nog eens goed naar de mens die tegen de boom aanleunt. Luna klautert tegen het been omhoog en zo over de buik, de borst naar het gezicht en eindigt op de kin. De ogen zijn gesloten. Ze voelt de ademstroom langs haar lijfje gaan.
Als ze zich omdraait en naar beneden kijkt, ziet ze met iedere inademing de buik omhoog en met de uitademing naar beneden gaan. ‘Dit heet volgens mij slapen’ zegt Luna bij zichzelf, dat heeft de juf me geleerd. Een mooie kans om eens een kijkje binnenin te nemen om de theorie in praktijk te brengen. Te kijken of het echt waar is wat de juf zegt over hersens en patronen en paden in de hersenen.
Luna tovert zichzelf zo klein dat ze via het oor bij de mens naar binnen kan. Ze loopt door de gehoorgang het hoofd binnen en ziet daar een enorme grijze massa. Oh ja, dit zijn de hersenen. In die massa ziet ze vonkjes oplichten en weggetjes lopen van links, naar rechts, van voren naar achteren. Uitgesleten weggetjes, grote brede wegen en af en toe iets wat lijkt op een klein karrenspoor. ‘Dus zo ziet het eruit’, fluistert Luna eerbiedig. Ze kijkt haar ogen uit.
Net als ze weer naar buiten wil gaan ziet ze een klein luikje. Ze opent het luikje en ziet een donker kamertje. Voorzichtig loopt ze naar binnen en tovert een lichtje in haar hand. Het kamertje is leeg op een papiertje na wat tegen de achterste wand geplakt is. Ze loopt naar het papiertje om te kijken wat erop staat en ziet letters en tekens. Het is geschreven in een hele oude taal. Gelukkig heeft ze goed opgelet op school en kan ze de tekens ontcijferen. Na een tijdje puzzelen beseft Luna dat het een aantal regels zijn die op het papiertje staan geschreven. ‘Wat gek’, van wie zouden deze regels zijn? Daar heb ik op school nooit iets over gehoord.
Ze leest een paar van de regels hardop: ‘Eerst al het werk af en dan pas genieten’. ‘Doe maar gewoon, dan doe je al gek genoeg’. ‘Zorg dat je geen anderen nodig hebt’. ‘Laat nooit en te nimmer je kwetsbaarheid zien’. Zo staan er een hele rits van regels. Met dat ze verder leest verbaast het haar steeds meer. Hier wil ik meer over weten denkt Luna, want volgens mij is dit een groot geheim.
Ze loopt het kamertje uit, door de schedel en via het oor naar buiten. Als ze op het jukbeen staat, tovert Luna een speld in haar hand en prikt de mens zachtjes in het gezicht. Daarna vliegt ze een klein stukje omhoog om zichtbaar te zijn. De mens opent de ogen en kijkt een beetje dromerig voor zich uit. ‘Hé een klein elfje’ denkt de mens. ‘Hallo elfje, waarom prik je mij’?
‘Ik heb een hele belangrijke vraag voor je, iets wat ik heel graag wil weten’. ‘Wat zijn dat voor regels die ik in dat kamertje in je hoofd heb gezien’? ‘Oh die, zegt de mens slaapdronken, ‘iemand die hier niet woont heeft die regels gemaakt’. Na dit antwoord valt de mens weer in slaap.
Luna zweeft in de lucht. Zal ik ze weer wakker maken of laat ik het hierbij. Dan komt er een vlinder voorbij met zulke prachtige kleuren dat ze er achteraan vliegt. De woorden van de mens ‘iemand die hier niet woont heeft de regels gemaakt’ galmen nog een beetje na. Binnen een paar tellen vergeet ze het en vliegt, loopt en huppelt ze vrolijk zingend door het bos.
Dit is een verhaal uit m’n boek Voor Meta, de kracht van zachte verhalen.
Wil je erachter komen wie jij bent en wat jij wil? Wil jij jezelf leren leiden?
Ga met jezelf aan de slag en neem contact met me op om een keer vrijblijvend te sparren.
Geef een reactie