- Observeer jouw leidinggevende in overlegsituaties. Hoe communiceert hij of zij in een-op-een gesprekken met jou of in overleg met grotere groepen? Hoe schat je hem of haar in wat betreft gedrag: Is hij direct of geduldig, snel enthousiast of serieus van aard, snel behulpzaam of laat hij of zij jou met rust, analytisch sterk en gericht op de cijfers of gericht op hoe het met de mensen gaat.
Wat is zijn of haar gedrag? | Waaraan herken je dit? | Wat is het effect van dit gedrag op jou en anderen? |
- Wat zijn drie kwaliteiten én valkuilen van jouw leidinggevende op basis van jouw observatie.
Kwaliteit | Valkuil |
Kwaliteit | Valkuil |
Kwaliteit | Valkuil |
Waarin lijken jullie op elkaar? Hebben jullie dezelfde kwaliteiten? Hoe voorkom je dat je allebei in dezelfde valkuil stapt?
Dezelfde kwaliteiten: | Valkuilen om te voorkomen: |
Waar ben je allergisch voor bij je leidinggevende? Wat is de kwaliteit die hierachter zit en wat kun je van hem of haar leren?
Allergisch voor: | Welke kwaliteit zit hierachter: |
- Hoe kun jij het beste aansluiten bij je leidinggevende en verbinding maken om het door jou gewenste resultaat te bereiken in het gesprek? Wat zijn voor jou belangrijke aandachtspunten om rekening mee te houden in overleg? Schrijf deze aandachtspunten op voor jezelf.