Ik heb betraande tranen ogen en een glimlach, als ik terugdenk aan het laatste, mooiste, moment dat we samen hadden. Hij zittend op z’n ziekbed in de kamer, ik ernaast, en voor het eerst zeg ik tegen hem: ‘ik hou van je’, in het besef dat dit zo maar de laatste keer kan zijn dat ik hem zie. “Ik voel het,” fluistert hij zachtjes terug. Het wás de laatste keer.
Deze dierbare herinnering komt bij me boven als ik een artikel lees van Miloe van Beek, over de Amerikaanse psycholoog Stephan Poulter. Hij heeft een boek geschreven De Vaderfactor. De invloed van je vader op je professionele en persoonlijke ontwikkeling.
Volgens Poulter moeten we onszelf veel vaker de vraag stellen: wie was je vader en hoe was jullie relatie? Het zegt veel over de manier waarop iemand leidinggeeft en relaties aangaat.
Vaders zijn cruciaal in het leven van kinderen, ook als ze ‘afwezig’ waren. ‘Zij bepalen hoe je omgaat met kwetsbaarheid, hoe je relaties aangaat met werk, geld en mensen.’
Mijn vader was ook ‘afwezig.’ Ik kom uit een middenstandsgezin en zie m’n vader voor me als we met z’n allen aan tafel zitten te eten. Ieder op z’n eigen plek. Vader aan het hoofd van de tafel, moeder links van hem en ik weer naast m’n moeder. De acht andere broers en zussen ieder op hun eigen plek, oudste broer aan het hoofd van de andere kant van de tafel. We moeten stil zijn omdat op de radio GBJ Hilterman z’n verhaal doet. ’s Avonds doet ie de administratie op z’n kantoor thuis en leest de krant. Om 20.00 uur zit m’n vader op de belangrijkste stoel voor de TV om het journaal te zien en informatieve en showprogramma’s te bekijken. Regelmatig houdt hij stilzwijgend z’n hand omhoog met een leeg glas. Bij een emotioneel programma kijken we allemaal naar hem, om te zien of hij stiekem een traantje wegpinkt. Het is bijna altijd raak.
Ik lees dat de relatie met je vader bij leiders vaak naar boven komt tijdens de derde leiderschapsfase, tussen je 35e en 50e levensjaar. De tijd dat er vaak grote persoonlijke en zakelijke veranderingen plaatsvinden.
Als je vastloopt is het goed om jezelf de vraag te stellen: wie was je vader en welk voorbeeld gaf hij? Uitspreken aan welke (ongeschreven) regels je van je vader moest voldoen is verhelderend. Daarna kun je proberen het zelf anders te doen.
Leiderschap zit niet in ons DNA, maar wordt gevormd door de vroegste ervaringen thuis.
Tja, de ongeschreven regels van thuis. Stil zijn tijdens het eten, dingen zelf oplossen, hard werken en gewoon doorgaan. Spelletjes doen om te winnen.
Volgens Poulter zijn er zeven gedragspatronen die maken dat leiders (en die niet alleen volgens mij) vastlopen in hun carrière: emotionele onvolwassenheid, schaamte, twijfel aan eigen kunnen, gebrek aan focus, gebrek aan motivatie, gebrek aan persoonlijke verantwoordelijkheid en faalangst.
Er zijn vijf vaderstijlen:
- De ‘afwezige’ vader, zorgt voor depressieve gevoelens en schaamte.
- De carrièretijgervader, alles draait om winnen, je moet voldoen aan een onzichtbare eis, het is nooit goed genoeg.
- De tijdbomvader, onvoorspelbaar met plotselinge woede-uitbarstingen wat kinderen leert om anderen te ‘lezen’. Zorgt voor groot verantwoordelijkheidsgevoel en conflicten vermijden.
- De passieve vader, stabiel, hardwerkend en emotioneel afstandelijk met kinderen die hard werken en moeite hebben om zich te verbinden.
- De mentorvader, de vader die we allemaal willen hebben, die activiteiten onderneemt met z’n kinderen, hen vertrouwen geeft en ze leert over emoties.
De tijdbomvader is voor mij het meest herkenbaar. Boos worden vanuit het niets en je dan een blik toewerpen zodat je direct je mond houdt. Financieel werd er goed voor ons gezorgd. Ik zie nog ons zakgeld op de kast liggen iedere zaterdagochtend. Negen rijtjes met guldens van weinig naar veel oplopend, rekening houdend met de leeftijd. Ik zie ook de mooie momenten dat we met z’n allen in de grote tuin zitten en plezier hebben met elkaar.
Door de relatie met m’n vader zijn goed kijken en luisteren, overzicht creëren en actie ondernemen kwaliteiten die ik van nature heb. Je moet het zelf doen!
Hulp vragen heb ik thuis niet geleerd. Dat heb ik pas geleerd in m’n eerste leidinggevende baan. Hoe dat ging kun je hier lezen.
En weet je waar ik, net als m’n vader, nog steeds een hekel aan heb? Aan dingen doen die eigenlijk niet nodig zijn. Als je iets direct weer opruimt, hoef je nooit te zoeken.
In een training hoorde ik een keer de geweldige zin: er is geen tijd om het goed te doen en wel tijd om het overnieuw te doen
Ik ben een warm pleitbezorger van het de eerste keer direct goed doen. Kost minder tijd en energie en geeft meer plezier.
Het direct goed doen is ook van toepassing op de beginnend leidinggevende die het vak nog moet leren. Onzeker zijn en twijfelen is normaal in die beginfase. Wat jij wel zelf kunt doen is een coach om hulp vragen die jou helpt bij dit begin.
Ik ben een 1-op-1 leiderschapscoach die jou helpt met gemak je plek in te nemen, en zelfvertrouwen te krijgen, zodat jij het vanaf het begin goed doet.
Geef een reactie