Het is na de wedstrijd Nederland-Australië. Ik zie Jack van Gelder een beetje verstrakken. Daar komt Louis van Gaal.’ Hoe zal ik hem benaderen,’ zie je hem denken.
“Voel je opluchting of blijdschap,” is de eerste vraag die over zijn lippen komt. Ai, dat is geen best begin volgens mij. Van Gaal blijft stil en denkt na. “Het mag ook een ander gevoel zijn,” vult Jack nog aan.
Het gesprek gaat verder en verloopt moeizaam. “Het systeem 5-3-2 werkte niet goed hè, vandaar dat je overstapte op 4-3-3 in de tweede helft?” gaat Jack verder met zijn interview. Van Gaal kijkt bedenkelijk en begint over het goede spel van Australië dat hij wel had verwacht. “Je liet Depay al warm lopen voor de rust, dat was toch niet voor niets?” Van Gaal gaat verder met zijn eigen verhaal en laat zich niet teveel afleiden door de vragen is mijn indruk.
Ondertussen zit ik met kromme tenen in mijn schoenen te kijken naar dit zogenaamde interview. Wat ik zie is een gesprek waarbij Jack van Gelder vooral zijn mening verkondigt die hij graag bevestigd wil zien. Wat zou het geweldig zijn als Louis van Gaal in de rol zou stappen die Jack hem opdringt. Uitsluitend antwoord geven op de vragen zoals deze gesteld worden.
Dit gesprek zou als volgt kunnen gaan:
Jack: “Voel je opluchting of blijdschap?”
Louis: “Blijdschap.”
Jack: “Het systeem 5-3-2 werkte niet goed hè?”
Louis: “Nee.”
Jack: “Vandaar dat je overstapte op 4-3-3 in de tweede helft?”
Louis: “Ja.”
Jack: “Je liet Depay al warm lopen voor de rust, dat was toch niet voor niets?”
Louis: “Nee.”
Jack: “Je bent wel erg kort van stof.”
Louis: “Klopt.”
Jack: “Pfff, je maakt het me wel moeilijk op deze manier.”
Louis: is stil en zegt niets.
Jack: “Wat moet ik doen, zodat je meer informatie geeft?”
Louis: “Betere vragen stellen.”
Jack: “Hoe doe ik dat dan?”
Louis: “Dit is een hele goeie vraag. Ik zal het je eens even haarfijn uitleggen. Je hebt open en gesloten vragen. Jij stelt tot nu toe gesloten vragen waar ik uitsluitend met ja of nee op kan antwoorden. Jij stelt vragen die suggestief zijn, waar jij vooral je eigen mening en interpretatie in verwoordt. Deze vragen beantwoord ik met ja of nee of ik maak een keus uit de suggesties die je me geeft. Ik krijg met dit soort vragen de indruk dat je niet écht geïnteresseerd bent in mijn mening. Open vragen beginnen met wat, waar, wanneer, welke, waarom en hoe. Het zijn vragen die je stelt als je nieuwsgierig bent naar mijn mening en hoe ík het zie. Je geeft me hiermee de ruimte om mijn verhaal te vertellen zoals ik de wedstrijd heb beleefd en ervaren.”
Zo’n soort gesprek zal er waarschijnlijk niet komen. Hoe zit het met jouw gesprekken. Beheers jij de kunst van het vragen stellen?
Jos says
Grappig. Zo had ik dat interview ook bekeken. Was leuk om te zien. Gelukkig wonnen we de wedstrijd 🙂