Op mijn afscheid bij Univé in 2003 kreeg ik het boekje ‘Winnie de Poeh en management’. Ik heb het doorgebladerd en in de kast gezet bij mijn andere boeken over management en leiderschap. Boeken die ik héb gelezen en nog wíl lezen. Laatst zat ik te neuzen in mijn eigen bibliotheek en kwam het boekje opnieuw tegen. Precies het juiste moment 😀
Wat een waarde(n)vol boekje. De simpele voorbeelden uit de belevenissen van Winnie, Janneman, Uil, Iejoor en alle andere figuren laten zien dat leiderschap niet moeilijk hoeft te zijn. ‘Veronthutselend eenvoudig’ zoals Winnie de Poeh het zelf beschrijft. Wanneer je de zes belangrijkste lessen toepast, kan het eigenlijk alleen maar goed gaan. 😊🤔
Het aller allerbelangrijkste om te beseffen is dat we allemaal verschillend zijn in onze kijk op het leven, in wat we prettig vinden, wat we niet prettig vinden en wat we van het leven verwachten. Met al die verschillen heb je als leidinggevende op een goede en effectieve manier om te gaan wil je de doelen van de organisatie bereiken.
Zes dingen die je moet doen om een goede leider te zijn:
1. Doelen stellen
Hoe doe je dat? Door je af te vragen wat de toegevoegde waarde van de organisatie is. Wat is haar reden van bestaan? Je leidt je teamdoelen hiervan af. Weet je het (nog) niet? Ga dan eens in gesprek met het hogere management. Stel je doelen vast en check of deze kloppen op redelijkheid, realiteit en uitvoerbaarheid. Is het antwoord nee, denk dan nog een keer na, want veel inspanning verrichten op zaken die gedoemd zijn te mislukken, daar zit niemand op te wachten. Formuleer de doelen als stip op de horizon, ga op weg en ga op een verstandige manier om met de verrassingen, kansen, mogelijkheden en tegenslagen die je onderweg tegenkomt.
2. Organiseren
Hoe kun je het doel vertalen naar specifiek werk, specifieke opdrachten en activiteiten die je uit kunt voeren om het doel te bereiken. Natuurlijk niet zomaar in het wilde weg. De focus is gericht op werkelijk belangrijke dingen, zodat je optimaal gebruikt maakt van schaarse middelen. Je maakt een stappenplan en zet het op papier, zodat iedereen die erbij betrokken is weet wat er moet gebeuren en wie verantwoordelijk is voor de uitvoering. Nadat het werk is verdeeld in hanteerbare taken, wordt het verdeeld over je teamleden die de kennis en kunde hebben om het werk goed uit te voeren. Je neemt taken met elkaar door, suggesties worden verwerkt en toegevoegd. Je stelt vast of je teamleden het plan begrijpen en weten wat ze moeten doen.
3. Motiveren
Als je wilt dat iemand een bepaalde opdracht uitvoert of meehelpt een doel te realiseren, dan moet je hem of haar een goede reden geven om te helpen. Die reden moet je op een duidelijke, inspirerende en aantrekkelijke manier vertellen. Door te weten wat je medewerkers belangrijk vinden en hier rekening mee houden krijg je een goede relatie waarin je beiden iets voor elkaar over hebt.
4. Mensen ontwikkelen
Een goeie leider ontwikkelt zichzelf én helpt zijn mensen zich te ontplooien, zodat ze al hun talenten leren gebruiken. Je kunt mensen niet veranderen, wat je wel kunt doen is een omgeving scheppen die mensen aanmoedigt zichzelf te ontwikkelen. Ontdek wat de sterke en zwakke punten van je teamleden zijn door met ze te praten, te observeren en te luisteren. Een goede manier om anderen te laten leren is opdrachten geven en iets van je eigen werk delegeren. Hierbij gebruik makend van de sterke punten van je medewerker. Ongetwijfeld worden er fouten gemaakt in dit proces en dat is goed want juist van fouten leer je. Het stimuleert je mensen het de volgende keer anders, beter te doen.
Jezelf blijven ontwikkelen is makkelijker, je bent tenslotte je eigen baas. Door zelf het goede voorbeeld te geven creëer je een omgeving waarin leren en groeien als normaal wordt beschouwd. Een hele mooie manier om te blijven leren is van Benjamin Franklin. In zijn autobiografie vertelde hij dat hij had opgeschreven welke kwaliteiten en vaardigheden hij nodig had om succesvol te zijn. Deze lijst nam hij elke avond door en gaf zichzelf een cijfer voor wat hij die dag had gepresteerd op dat gebied. Hij herinnerde zichzelf met behulp van dit simpele meetsysteem steeds wat belangrijk was en kon tegelijkertijd zijn vorderingen bijhouden. Simpel en doeltreffend.
5. Communiceren
Er is sprake van een uitwisseling van ideeën en gedachten. Het is tweerichtingsverkeer, je geeft en krijgt informatie. De uitwisseling van informatie moet zo duidelijk en volledig mogelijk zijn. Je begrijpt elkaar snel verkeerd, dus dit is superbelangrijk. De informatie moet zinvol zijn voor degene die hem ontvangt. Laat de ander bevestigen dat hij of zij de boodschap heeft begrepen. Herhaal de informatie zo veel mogelijk op zoveel mogelijk manieren en blijf consequent. Waarbij het allerbelangrijkste is: daden zeggen meer dan woorden.
6. Meten en analyseren
Meten doe je om te kunnen zien of het goed gaat. Als mensen niet weten wát ze goed doen en óf ze het goed doen, weten ze ook niet of ze op de goeie weg zijn naar het doel dat ze willen bereiken. Je hebt ervoor te zorgen dat er informatie beschikbaar is om je team in staat te stellen de vorderingen die er gemaakt worden op de voet te volgen. Welke informatie hebben jij en je team écht nodig om jullie werk goed te kunnen doen? De informatie die je écht nodig hebt moet je krijgen. Desnoods verzamel je het zelf. Gegevens meet je omdat het de basis vormt om actie te ondernemen. Wat zijn de uitzonderingen, wat valt op, waar moet je op letten, wat moet je veranderen voor een beter resultaat?
Kortom….
Je kunt altijd leren en dingen beter doen als je echt wilt. Begin vandaag nog met het lijstje van Benjamin Franklin en zet de eerste stap. Het boekje van Winnie de Poeh zelf lezen kan ik ook van harte aanbevelen.
Er is nu zelfs een Winnie de Poeh Management Omnibus met nog meer simpele lessen!
Geef een reactie