Fijn dat ik bovenop de stapel lig van paraplu’s. Dan kunnen ze me goed zien en duurt het niet zo lang voordat ik hier weg ben, weg van deze tafel. Het is een beetje dringen hier, ik krijg bijna geen lucht. Ja, daar komt iemand. Ik zie haar vastberaden naar ons toelopen. Dat is iemand die weet wat ze wil, dat zie ik zo. Ze gaat vast en zeker mij pakken. ‘Yés’, ze heeft míj eruit gekozen. Ze bewondert mij, streelt over mijn handvat, mijn hoes en ze kijkt naar me. Ze kijkt écht naar me. “Wat een prachtige kleur”, hoor ik haar zeggen. “Ondefinieerbaar, paars en toch ook weer niet. Deze moet het zijn voor mij en geen ander.”
Heerlijk, ze neemt mij met zich mee, kijkt nog eens bewonderend naar me en zet mij tegen de rand van de tafel. ‘Dat wil niet, ik val’, wil ik haar toeroepen als ik zou kunnen praten. En ja hoor, daar ga ik. Ik val op de grond voor de tafel waar ze aan zit. Ze kijkt naar me en vindt het goed zo, ze laat me liggen. Ik lig helemaal vooraan, kan goed zien wat de trainer doet. Wat een spring in het veld. Het enthousiasme spat ervan af. Mooie kleren heeft ze trouwens aan, van die prachtige felle kleuren. Ik blijf liggen en wacht tot er wat gaat gebeuren.
Ineens voel ik haar hand op mijn handvat. Ze neemt me mee, we gaan weg uit deze ruimte. Ze zwaait met me, kijkt nog eens bewonderend naar mijn kleur. “Ik ga een foto van je maken en die zet ik op Twitter. Jij bent namelijk dé weergave van mijn nieuwe unieke aanbod. Hoe precies dat weet ik nog niet. Daar kom ik de komende twee dagen nog wel achter.” Ze laat me op bed liggen en gaat weg. ‘Poeh, even rust, even bijkomen van wat er allemaal is gebeurd.’
De volgende dag pakt ze mij weer bij m’n handvat en neemt me mee. Opnieuw naar die ruimte waar we gisteren ook waren. Ze legt me naast zich op de grond. Hmm, ze leert snel, weet nu al dat ik niet tegen de tafel aan kan staan. Af en toe laat ze me even alleen en telkens komt ze terug, kijkt of ik er nog ben. Er gebeurt veel in de ruimte, ik lig nu naast de tafel en kan de energie van iedereen om me heen zien, horen en vooral voelen. De andere paraplu’s liggen ook op of naast tafels. Ieder op hun eigen plek.
Opnieuw voel ik haar hand op mijn handvat. We gaan weer weg uit deze ruimte, naar buiten. Een andere route deze keer, naar beneden, een trap af, het is er donker en dan floept het licht aan. We stappen in een klein hokje, ze hangt me op aan een haakje tegen de koude muur. Ze is klaar met wat ze aan het doen is, ik verwacht haar hand op mijn handvat. Maar nee, ze gaat weg en laat me achter in het donker.
Het licht gaat aan, er komt iemand binnen. “Hé, dit is de paraplu van Sonja volgens mij, die heeft ze laten hangen op het toilet.” Ik voel haar hand op mijn handvat, dit voelt anders, minder vertrouwd. Ze neemt me met zich mee en dan zie ik haar, aan het eind van de tafel, Sonja heet ze dus. Ze is blij dat ze me weer terug heeft, schaamt zich een beetje. Ze was me helemaal vergeten en legt mij naast zich neer bij haar tas. Opeens voel ik een schop tegen m’n handvat. “Oh, sorry”, hoor ik haar zeggen tegen de man die bijna over me struikelt. Ze pakt me op en legt mij wat dichter naast zich.
De volgende dag voel ik opnieuw haar hand op mijn handvat. Ik hoor haar met de trainer praten over mij. “Ik vind haar prachtig, deze paraplu, vooral de kleur, het materiaal van het handvat en toch, deze is haast te mooi, te perfect.” De trainer herkent dit wel: “het past niet hélemaal bij jou”, zegt ze. Ik voel me geraakt. Ben ik zo mooi en dan toch niet goed genoeg?
Ze neemt me met zich mee, naar buiten gaan we. “Je komt nu goed van pas”, hoor ik haar zeggen. Het is bar slecht weer. Regen én harde wind. Ze doet me uit. ‘Niet doen, wil ik tegen haar roepen, als ik zou kunnen praten. Die harde wind daar kan ik niet tegen, dan ga ik kapot.’ Ze doet me uit en na een paar passen, breekt één van m’n pootjes. Snel doet ze me weer in elkaar. Ze wil niet dat ik kapot ga en loopt in de regen naar haar auto. In de kofferbak kom ik tot rust en wanneer na uren rijden de kofferbak opengaat voel ik haar hand op m’n handvat. Ze kijkt naar me, ziet en voelt dat ik niet meer helemaal perfect ben. Er zit een bobbel daar waar m’n pootje is geknakt. “Nu ben je van mij, nu past het helemaal. Niet perfect, wel uniek.”
Lobke Rooswinkel says
Haha, helemaal mooi. Helemaal af. HET verhaal van JOUW praraplu!!
bernard groot says
You did it!
Marleen de Bruijn says
Ha, het is precies het proces; kijken, voelen, aanpassen, en dan is hij helemaal (van) JOU! Top!
Els Lukken says
Wat een lekker verhaal.
Volgens mij komt er een vervolg…